Blog 'Hulpplicht': De huisarts zei tegen de vrouw: ‘gelukkig doet het motortje van uw man het weer!’De vrouw keek verschrikt naar de huisarts…’

Gepubliceerd op 26 januari 2021 om 17:11

Op de ambulancepost werden we tegelijkertijd met twee ambulances gealarmeerd. Door het oproepsysteem klonk: ‘ambulance … (nummer van de beide ambulances werd genoemd) uitrukken voor een reanimatie!’ Achter elkaar rijdend gingen we naar het opgegeven huisadres. Bij het binnenstappen van de huiskamer zien we, in een zeer opgeruimde en nette woonkamer, een oudere man liggen op hoogpolig wit tapijt. Na de eerste controles bleek de man een circulatiestilstand te hebben en wij starten met z’n vieren een specialistische reanimatie op.

In de hoek van de kamer stond de vrouw die ons had gealarmeerd. We gaven aan haar door dat meneer gereanimeerd moest worden en we er alles aan gaan doen om zijn hartritme weer proberen te herstellen. Meneer werd aangesloten op de hartmonitor en we zagen een goed behandelbare hartritmestoornis (ventrikelfibrilleren). Ik startte gelijk met het geven van een schok met de defibrillator waarna Kor, de ambulancechauffeur, de borstcompressies weer hervatte.

Aan het hoofdeinde zat Jan, ambulanceverpleegkundige, om te beademen met masker en ballon. Hij constateerde dat er braaksel in de mond-keelholte zat en begon dit als eerste uit te zuigen. Tijdens en na deze deze handeling begonnen de eerste vlekken zich te vormen op het hoogpolig witte tapijt door braaksel dat uit de mond liep en de zuigkatheter die Jan na gebruik naast zich neerlegde. Ondertussen was ik bezig om een canule in een bloedvat te prikken (intraveneuze canule). Ik zag een mooi groot vat in de elleboogsplooi en bracht de canule in. De opvoernaald haalde ik uit de canule en ik drukte het bloedvat achter de canule dicht om bloedlekkage zoveel als mogelijk te voorkomen zodat het infuus er op aangesloten kon worden. Maar het dichtdrukken van het bloedvat ging niet zoals verwacht en er druppelde behoorlijk wat bloed uit de canule en langs de arm van de patiënt op de grond. Deze 'lekkage' van bloed kon door mijn collega worden stopgezet door snel het infuus op de canule aan te sluiten.

Inmiddels was de huisarts ook gearriveerd en stelde zich via mij op de hoogte van de situatie. Na een tweede schok, zagen we een ritme ontstaan wat leidde tot een eigen circulatie. ‘We hebben weer ritme en output dokter’, riep ik naar de huisarts die naast mij stond. ‘We gaan over op transport naar het ziekenhuis’. De vrouw stond in de hoek van de kamer en keek beduusd. Ik gaf aan dat meneer weer hartritme had en een eigen bloeddruk en dat we meneer snel wilden verplaatsen naar de ambulance om naar het ziekenhuis te kunnen gaan. De vrouw knikte alleen maar. Ambulancechauffeur Koos snelde zich naar de ambulance om de schepbrancard te halen. Hiermee konden we meneer vanuit de woonkamer naar de smalle hal verplaatsen omdat het niet lukte om de brancard in de woonkamer te brengen. Ik volgde hem door het raam en zag dat hij niet via het stenen pad liep, maar een verkorte route nam via de tuin. Hij klom over een klein hekje en liep naar de ambulance. Hier haalde hij de schepbrancard uit de ambulance en wilde dezelfde weg weer vervolgen naar het huis. Alleen lukte het klimmen over het hekje met een schepbrancard minder goed dan zonder, want Koos viel op de terugweg languit in de modder van de tuin. Nadat hij weer was opgestaan en naar de woonkamer liep zagen wij dat zijn uniform met modder was besmeurt evenals de schoenen waarmee hij door de woonkamer liep.

De huisarts zei tegen de vrouw: ‘gelukkig doet het motortje van uw man het weer!’De vrouw keek verschrikt naar de huisarts…’

 

We positioneerden de man op de schepbrancard en verplaatsen hem naar de hal waar de brancard stond. In de hal hoorde ik de huisarts tegen de vrouw zeggen: ‘gelukkig doet het motortje van uw man het weer! De ambulance brengt hem nu naar het ziekenhuis.’ De vrouw keek verschrikt naar de huisarts en zei: ‘Maar dat is mijn man helemaal niet, hij belde hier alleen maar aan!’ Toen ik dat hoorde keek ik over mijn schouder nogmaals naar de woonkamer en zag een behulpzame vrouw die wordt achtergelaten in een, op z’n zachtst gezegd, enorme puinhoop. Het was alsof er een slachting had plaatsgevonden. Vlekken van braaksel, bloed en modder waren verspreid over het hoogpolig witte tapijt. Ook lagen verpakkingsmaterialen op de grond. Hoe heet dat ook al weer? Hulpplicht?

In hoeverre zijn we als burger of als professional verplicht om hulp te verlenen? Lees de korte uitleg hieronder.

Hulpplicht als burger

In Nederland is wettelijk vastgelegd dat elke burger een hulpplicht heeft wanneer hij/zij getuige is van een persoon in ogenblikkelijk levensgevaar (Artikel 450 WvS). Je bent strafbaar als je deze persoon geen hulp biedt en dit tot overlijden leidt met straffen die variëren tussen drie maanden celstraf of een geldboete. Doordat dit wettelijk artikel alleen van toepassing is bij een dodelijke afloop, zal het praktisch niet vaak van toepassing zijn bij het verzaken van de hulpverleningsplicht. Je hoeft je eigen leven ook niet te riskeren voor een ander in levensgevaar, maar zorgen voor veilige en gepaste hulp. ‘Hulp’ is een breed begrip en bestaat minimaal uit het bellen van 112.

Hulpplicht als BIG geregistreerde arts of verpleegkundige buiten diensttijd

Artsen zijn zelfstandig bevoegd en hiervan wordt verwacht dat zij, ook in hun vrije tijd, handelen in situaties waarbij levensgevaar wordt vermoed. Dit ongeacht hun specialisatie! Wel verschilt hierbij de kennis en vaardigheden tussen bijvoorbeeld een trauma arts en een bedrijfsarts, maar beide dienen voor zover mogelijk eerst hulp te bieden. Wordt er in de vrije tijd dus een beroep gedaan op een arts, dan is de arts verplicht op hierop in te gaan. Ook al handelt een arts in privésfeer en niet binnen de instelling, dan kan het handelen alsnog tuchtrechtelijk worden getoetst. Een arts heeft een maatschappelijke voorbeeldfunctie tijdens als ook buiten diensttijd.

Voor verpleegkundigen gelden vergelijkbare verwachtingen onder privéomstandigheden. In de beroepscode staat beschreven dat van een verpleegkundige (en ook verzorgende) wordt verwacht dat zij vanuit hun professionele deskundigheid voor zover mogelijk handelen in noodsituaties dat verder reikt dan de hulpplicht van burgers. Men spreekt hier van een professionele inzet. Wat hier precies onder wordt verstaan wordt verder niet toegelicht. Wel wordt in de beroepscode aangegeven dat altijd zelf na moet worden gedacht over de betekenis ervan. Tot slot geldt ook hier dat het handelen natuurlijk altijd afhangt van de opleidingsrichting en specialisatie. 

Hulpplicht als student geneeskunde of verpleegkunde?

Als geneeskunde- of verpleegkundestudent ben je net als elke andere burger verplicht om hulp te bieden. Je hebt daarentegen nog niet de verplichtingen die aan BIG geregistreerde professionals worden gesteld. In zowel het document ‘Gedragsregels voor artsen’ als de ‘Beroepscode voor verpleegkundigen en verzorgenden’ worden studenten niet genoemd. Toch is het redelijk om aan te nemen dat deze richtlijnen natuurlijk niet alleen ineens gelden na diplomering. Je hebt de nodige (basis) kennis wat betreft ziektebeelden en vaardigheden rondom de eerste hulp, dus dien je te zorgen voor een slachtoffer in een noodsituatie naar eigen kunnen.

Geraadpleegde bronnen:

  1. Spoedeisende hulp bieden: Verplicht of niet? Geraadpleegd op 06 januari, 2021, van https://www.medischcontact.nl/arts-in-spe/nieuws/ais-artikel/spoedeisende-hulp-bieden-verplicht-of-niet.htm
  2. Verpleegkundigen en Verzorgenden Nederland - V&VN. Beroepscode. Geraadpleegd op 06 januari, 2021, van https://www.venvn.nl/thema-s/beroepscode/
  3. Gedragsregels van artsen. Geraadpleegd op 06 januari, 2021, van https://www.knmg.nl/advies-richtlijnen/dossiers/gedragsregels-van-artsen.htm
  4. Wetboek van Strafrecht artikel 450. Geraadpleegd op 06 januari, 2021, van https://wetten.overheid.nl/BWBR0001854/2014-01-06/
  5. Van Montfort P, Van der Steen E, Hukkelhoven M, De Jong A, Rennenberg A, Van Mook W. Wat verwacht de maatschappij van een arts buiten diensttijd? Huisarts Wet 2018;61(7). DOI: 10.1007/s12445-018-0184-2.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.